Nieuwsbrief December 2018

Vsv Nee Nieuwsbrief

Voor u ligt de laatste Vsv-Nee Nieuwsbrief van 2018. We hebben ons best gedaan om weer mooie mensen, projecten en kennis in de spotlights te zetten. Zo gluren we bij onze buren in Rotterdam. Zij hebben mbo-leerlingen gevraagd waar zij behoefte aan hebben. Ook besteden we aandacht aan de nieuwe Leerroutekaart die is uitgebracht door Spirit4you en het project de Plusstudent, waarbij studenten leerlingen van het mbo ondersteunen. En natuurlijk mag u het interview met Piet Post niet vergeten. Hij was tien jaar voorzitter van de vsv werkgroep. We hopen dat u de nieuwsbrief met genoegen zult lezen. In 2019 gaan we door met de nieuwsbrief! Hebt u een mooi onderwerp dat u wilt delen met uw collega’s in de regio, neemt dan contact met ons op.
Voor nu wensen we u veel leesplezier en alvast fijne feestdagen en een gelukkig 2019!

Veel leesplezier!

Anamaria Waarts, Programmaregisseur aanpak vsv
& Gea Velt, RMC-coördinator regio Haaglanden.

conferentie
Inspirerend was de jaarlijkse vsv-conferentie op 4 oktober 2018 in het Techniek Innovatiehuis in Den Haag.

Mbo-scholen en wijkteams moeten
elkaar nog beter weten te vinden

gluren bij de buren Waar hebben jongeren met problemen in het mbo zelf behoefte aan in hun schoolcarrière? Die vraag staat centraal in het onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) Regio Rijnmond. Jula Grimbilas, programmamanager aanpak voortijdig schoolverlaten regio Rijnmond, over dit rapport.

Een dik pak papier ligt er op tafel. ‘Op weg naar nog effectievere ondersteuning en hulpverlening voor Rijnmondse mbo-studenten. Onderzoek naar inrichting samenwerking mbo, hulpverlening en ondersteuning.’ De ondersteuning vanuit de scholen en de zorg vanuit de gemeentelijke wijkteams bleken niet naadloos op elkaar aan te sluiten. Gemeenten en scholen besloten daarom in een onderzoek mbo’ers zelf te vragen waar ze behoefte aan hebben.

Kwetsbare positie
In RMC-regio Rijnmond volgen ruim 50.000 studenten onderwijs op het mbo. Uit de cijfers blijkt dat deze jongeren vaker contact hebben met de politie (als verdachte of via een HALT-verwijzing) en vaker uit een gezin met meervoudige problemen komen dan het landelijk gemiddelde. De regio heeft relatief veel jongeren in een kwetsbare positie. Die bevinden zich relatief vaak op niveau 1 en 2. Zelfstandig functioneren op alle leefdomeinen is voor deze jongeren niet vanzelfsprekend.

Met het onderzoek deden 3.687 studenten mee door een vragenlijst in te vullen en werden 7 verdiepende groepsgesprekken gevoerd met 53 studenten. 62% van de studenten geeft aan op een of meerdere leefgebieden hulpverlening te kunnen gebruiken. 35% zegt hulp te kunnen gebruiken bij het indelen van tijd (opleiding, werk en 'leuke dingen'), 27% met het omgaan met geld (studiefinanciering, verzekeringen of schulden) en 15% bij geestelijke gezondheidsproblemen (angst, bezorgdheid, depressieve gevoelens of sombere gedachten).

Langsgaan
Op de vraag hoe studenten die hulp of ondersteuning zouden vragen zegt 42% langs te gaan bij iemand/een balie/loket op school, zegt 26% langs te gaan bij iemand/een balie/loket buiten school en zegt 23% te bellen. Hoewel 63% van de respondenten in de vragenlijst aangeeft de schoolmaatschappelijk werker te kennen, geven studenten in de groepsgesprekken aan dat het niet altijd duidelijk is waar ze terecht kunnen met hulpvragen.

Uit onderzoek blijkt er verder een verschil tussen de behoefte van studenten op niveau 1 en 2 en niveau 3 en 4. ‘De eerste groep heeft behoefte aan ondersteuning op school, aan mensen die makkelijk aanspreekbaar zijn, terwijl jongeren op niveau 3 en 4 vaak liever hulp buiten school willen krijgen in hun eigen wijk’, zegt Jula Grimbilas, programmamanager aanpak voortijdig schoolverlaten regio Rijnmond en RMC coördinator Rijnmond.

Basisstructuur
Volgens de aanbevelingen van het NJi moet er extra aandacht komen voor studenten op niveau 1 en 2, vooral als zij een geschiedenis hebben in jeugdhulp en/of als voortijdig schoolverlater. Ook moet er op alle mbo’s een eenduidige registratie van hulpbehoeften en eenduidige ondersteuningsstructuur komen. Bestaande uit een basisstructuur voor alle jongeren en een plusvariant die aansluit op de behoeften van specifieke groepen. ‘Daardoor wordt het voor alle studenten duidelijk waar en bij wie ze kunnen aankloppen. Door daarbij ook nog eens dezelfde functietitels te gebruiken als in het voortgezet onderwijs maken we het nog toegankelijker’, legt Grimbilas uit.

Rijnmond kiest voor een duidelijke ‘knip’ tussen ondersteuning en zorg. ‘Ondersteuning krijg je op school voor onderwijs gerelateerde vraagstukken. Zorg krijg je in de wijkteams. De school heeft het beste met de jongere voor, maar is geen zorgverlener. Per wijkteam gaan we daarom een schoolcontactpersoon benoemen, zodat die school en de wijkteams elkaar kennen en elkaar weten te vinden. We willen jongeren snel kunnen helpen’, aldus Grimbilas.

Succesvolle schoolloopbaan
Mbo-studenten zijn gebaat bij ondersteuning en hulp op meer dan alleen onderwijs gerelateerde problematiek. ‘Zo hebben zij meer kans om succesvol hun schoolloopbaan te doorlopen. Dat is ons enige doel: jongeren snel helpen en uiteindelijk zorgen dat ze met een diploma de wereld instappen.’
De basisstructuur staat nu in de steigers.

Volgens Grimbilas is het ontzettend nuttig jongeren naar hun mening te vragen. Ze zou het dan ook elke RMC-regio aanbevelen. ‘De jongeren voelen zich gezien, gehoord en serieus genomen. Bovendien bieden ze een nieuwe kijk op zaken. Dat is waardevol.’

Het volledige rapport lezen? Dat kan hier.

  

Adviezen van het NJi voor regio Rotterdam

  1. Een éénduidige basisstructuur op de school
  2. Innoveer binnen de basisstructuur het hulpaanbod. Sluit daarbij aan op de behoeften van de studenten
  3. Plusvarianten voor doelgroepen met een grote hulpbehoefte (bijvoorbeeld Klas als Werkplaats)
  4. Werken aan verdere professionalisering
  5. Kwaliteitsbeleid
  6. Bouw door
  7. Een éénduidige basisstructuur op de school
  8. Bestuurlijke adviezen over financiering, besluitvorming et cetera.

Rotterdam

Opleidingsinstituut STC Group aan de Lloydstraat in Rotterdam voor vmbo, mbo en hbo-opleidingen
voor scheepvaart, transport en havenindustrie.
(Foto: STC Group)

Route uitstippelen met
de Leerroutekaart in de hand

Spirit4you heeft in samenwerking met onderwijs en gemeenten een Leerroutekaart ontwikkeld waarmee het voor leerlingen, decanen, mentoren en ouders snel duidelijk wordt wat het onderwijs te bieden heeft. ‘Het is een mooi middel om een loopbaangesprek te voeren’, zegt de nieuwe programmamanager Petra Kalee.

Aan de muur bij Spirit4you hangt de kleurrijke poster van de nieuwe Leerroutekaart. De kaart voor regio Haaglanden in poster en A4-vorm geeft duidelijk weer wat we aan onderwijs hebben: vanaf het basisonderwijs tot en met voortgezet onderwijs, middelbaar en hoger beroepsonderwijs en universiteiten.
Spirit4you werkt vanuit een samenwerkingsverband tussen vo-, mbo- en hbo-scholen en gemeenten in regio Haaglanden. Spirit4you probeert voortijdig schooluitval terug te dringen en de doorstroom van vo naar vervolgonderwijs en arbeidsmarkt te bevorderen.

Wat wil je later worden?
Bij de Leerroutekaart Haaglanden draait het om twee vragen: Wat wil je later worden en welke route leg je dan af? Op de kaart staat bovenaan ‘Mijn toekomst’. Leerlingen in het basis of voortgezet onderwijs vullen op die plek in wat zij later willen worden of welk beroep zij leuk vinden. Vervolgens kijken zij op de kaart naar hun huidige school om vanuit dat punt de weg naar boven te tekenen langs profielen, opleidingen en scholen. Dàt is de route die zij moeten afleggen naar hun gedroomde beroep.

Loopbaangesprek
De kaart wordt aangevuld met lesmateriaal ‘Jouw leerroute’. Ook is er een instructie voor docenten en ondersteuning van scholen. Op de website www.bekijkjetoekomstnu.nl kunnen leerlingen in de LOBBOX opdrachtkaarten vinden met opdrachten zoals Wat vind je leuk? Welke beroepen ken je? Wat past bij jou? Na al deze opdrachten volgt een gesprek tussen leerling en docent, decaan of mentor.
De leerroutekaart is samengesteld in overleg met mensen uit voortgezet onderwijs, het mbo en gemeenten. ‘De Leerroutekaart Haaglanden vormt in alle soorten van onderwijs een prachtig middel voor het loopbaangesprek met leerling/student, ouders en mentor/docent. Het dwingt iedereen nog beter over de toekomst na te denken’, zegt Petra Kalee. Zij is per 1 november programmamanager van Spirit4you.

Bewuste keuzes
Door serieus met loopbaanoriëntatie aan de slag te gaan, zijn leerlingen beter in staat een goede en bewuste keuze te maken, zegt Kalee. ‘Leerlingen, decanen en ouders komen in het vervolgtraject minder voor verrassingen te staan. Met minder uitval in het vervolgtraject als gevolg. Want als je jongeren al vroeg bewust maakt van hun keuzes, kun je uitval verminderen op het moment dat het spannend wordt en uitval op de loer ligt.’

Steentje bijdragen
Kalee was tot voorkort programmamanager kwetsbare leerlingen bij de gemeente Den Haag. Ook werkte ze eerder een aantal jaar als RMC-coördinator en was ze projectleider van de Haagse Educatieve Agenda 2018-2022. Kalee neemt namens Spirtit4you deel aan de Kerngroep vsv. ‘Mijn hart ligt bij het voorkomen van uitval. Daar wil ik mijn steentje aan bijdragen. Ik zie het als mijn opdracht om Loopbaanoriëntatie en -begeleiding nog beter te positioneren en verankeren in scholen. Uitval vanwege een verkeerde keuze is zonde.’

Spirit4you biedt korte workshops aan op locatie over het gebruik van onder andere de Leerroutekaart.Kijk op www.spirit4you.nl

Petra
‘De Leerroutekaart is een mooi middel om een loopbaangesprek te voeren’, zegt de nieuwe programmamanager Petra Kalee van Spirit4you.
(Eigen foto)

leerroutekaart

Plusstudenten helpen mbo-leerlingen

Ondanks Pluscoach, Plusmaatje en andere trajecten in de vsv-aanpak vielen er toch nog mbo-leerlingen tussen wal en schip. Daarom is er nu een extra preventieve variant: de Plusstudent. Studenten die als stage leerlingen in het mbo begeleiden. Michael Burghout is initiatiefnemer en Sarah Fouda is één van de Plusstudenten.

Verreweg de meeste jongeren op het mbo redden zich prima. Maar er is ook een groep waarbij dat niet vanzelf gaat. In het mbo lopen al meerdere projecten om voortijdig schooluitval te voorkomen, zoals loopbaanbegeleiding, Kansklas, Pluscoaching (220 plekken) en Plusmaatje (111 plekken) voor leerlingen die een klein duwtje in de rug krijgen van vrijwilligers, gepensioneerden en andere inwoners van Den Haag.

‘Ondanks al deze mooie projecten merkten we dat er nog steeds leerlingen niet in het vizier kwamen’, zegt projectleider Michael Burghout. Deze groep weet de weg niet naar de juiste hulp, kent schaamte voor hun problemen en houdt strubbelingen liever privé. ‘Het is een groep jongeren die al heel wat te verstouwen heeft gehad. Zij komen door wachtlijsten of verlegenheid niet in contact met bijvoorbeeld een Kansklas, Pluscoach of Plusmaatje’, aldus Burghout.

Student voor student
In samenwerking met het ROC Mondriaan en mboRijnland ontstond het idee om studenten van de hbo-studies pedagogische hulpverlening, toegepaste psychologie, sociaal juridische dienstverlening als stagiair te koppelen aan kwetsbare klassen. Het plan werd ingediend bij het Oranjefonds en kreeg na de zomervakantie een officiële go. Twee studententeams van verschillende studies begonnen op vijf mbo-locaties.

De stagiaires worden gekoppeld aan klassen waar de uitval gewoonlijk hoog is en waar de zogenoemde Plusstudent van preventieve meerwaarde kan zijn, zoals een tienermoederklas, een groep nieuwkomers uit de Nederlandse Antillen of andere jongeren die hulp kunnen gebruiken. Plusstudenten zijn dagelijks op school te vinden en makkelijk aanspreekbaar. ‘Dankzij de informele band tussen student en mbo-leerling durven leerlingen die niet als vanzelfsprekend worden opgemerkt, nu ook met hun problemen naar voren te komen’, zegt Burghout.

Dankzij Plusstudent krijgen 30 jongeren nu extra begeleiding in taal, cultuur, plannen en organiseren. Student Sarah Fouda is een van de Plusstudenten. ‘Ik heb zelf best wat tegengeslagen gehad tijdens mijn studieperiode en toen had ik niet echt iemand met wie ik kon praten of die me erdoor heen hielp. Dat doe ik nu dus wel bij bepaalde studenten en dit voelt erg goed om te doen. Wij geven hen iets wat wij misten, en dat voelt fijn’, zegt Sarah.

Luisterend oor
Ze helpt de leerlingen door aandacht te geven, door te vragen waar ze moeite mee hebben en door te vragen hoe we ze kunnen helpen. ‘Als wij de hulp kunnen bieden die ze vragen dan doen wij dat. Bijvoorbeeld helpen met de Nederlandse taal, helpen met rekenen, maar ook gesprekken aangaan over emotionele problemen. Soms is een luisterend oor al voldoende’, zegt Sarah.

Het gaat voor haar verder dan alleen een stage lopen. Ze vindt het prettig om iets voor een ander te kunnen betekenen. ‘Het is mooi om te zien om samen naar een doel te kunnen werken. Wij zien dat de studenten die wij coachen een ontwikkeling doormaken. Ook is het erg leerzaam voor ons om te werken met deze doelgroep. Het zijn dan allemaal wel studenten van het ROC Mondriaan, maar elk student is anders waardoor het werk erg divers is.’

Meer weten?
www.plusgroep.org
info@pluscoach.org

plusstudent
Dankzij Plusstudent krijgen 30 jongeren in het mbo nu extra begeleiding in taal, cultuur, plannen en organiseren. (Foto: Plusstudent)

INTERVIEW

Piet Post was bijna 10 jaar onafhankelijk voorzitter van de kerngroep vsv Regio Haaglanden. Dat deed hij met volle overgave. Zijn taak was om alle partners in de regio op een lijn te krijgen en te houden met als gezamenlijk doel de jongeren die uitvallen of dreigen uit te vallen binnenboord te houden. In een gesprek blikt hij terug op die jaren.

‘Vsv-aanpak gaat over jongeren die aan de rand van de goot lopen’

Inspirerend. Zo werd zijn afscheidsspeech getypeerd. Afgelopen september gaf Piet Post de voorzittershamer terug aan de leden van de kerngroep. Post is nu rector ad interim op het Stanislas College in Pijnacker en bestuurder ad interim van het Almere College in Dronten en Kampen. In zijn speech als scheidend voorzitter ging hij terug naar de basis van het vsv-werk. ‘Wij, nu jullie, zijn bezig om jongeren op het pad te houden. Dat is niet zomaar iets.’

Hoe ziet de situatie eruit? Wat laat u achter?
‘Je kunt beter vragen: hoe trof u het tien jaar geleden aan? Het woord vsv was nog niet uitgevonden en we kregen van de rijksoverheid voor het eerst subsidie voor plusvoorzieningen, wat nu vsv-aanpak heet. We zaten om tafel met de verschillende roc’s , verschillende samenwerkingsverbanden in de regio en gemeenten. Van dit diverse gezelschap werd ik onafhankelijk voorzitter. Er was nog weinig samenhang in de aanpak. Er waren jongeren die uitvielen, maar er was toen nog weinig samenhang en samenwerking.’

Wat is er in die jaren ontstaan?
‘In die tien jaar zijn er verbindingen ontstaan met heel veel partijen – het is nog veel groter dan de partijen die ik al noemde. Die zijn allemaal betrokken geraakt, hebben hun verantwoordelijkheid genomen en zijn heel goed gaan samenwerken. Er zijn tal van projecten en voorzieningen ontstaan om leerlingen die vsv’er zijn of dreigen te worden te helpen. Er ligt nu een tamelijk compleet netwerk van voorzieningen voor vsv’ers of dreigende vsv’ers en een compleet netwerk van mensen en instanties die met elkaar samenwerken en elkaar kunnen vinden. Daar ben ik best wel trots op.’

De cijfers laten ook een daling van het aantal vsv’ers zien.
‘We zijn tevreden en het gaat de goede kant op. Maar we zijn er nog lang niet. En er moet hard gewerkt worden om die dalende lijn ook vast te houden. Je ziet dat in sommigen gemeenten het aantal vsv’ers weer dreigt op te lopen. Dat heeft te maken met de ingewikkeldheid van de problematiek. Die is er niet gemakkelijker op geworden. Overgebleven in de cijfers zijn jongeren met ingewikkelde multiproblematiek. Uiteraard zijn ook die te helpen, alleen ligt het wat gecompliceerder.’

Wat is het belang van die gezamenlijke aanpak?
‘Het belang van ons werk is niet zomaar een kinderachtig iets of een bureaucratisch gebeuren. Dat zou je soms kunnen denken als je bezig bent met een vsv-werkgroep. Het is veel papierwerk en plannenmakerij, maar je moet je je voortdurend realiseren dat je het voor die jongeren doet. Dat heb ik ook bij mijn afscheid gezegd. Al ons vsv-werk gaat over jongeren die aan de rand van de goot lopen, waar heel veel risico is dat het fout gaat en dat ze buiten de maatschappij dreigen te raken. Wij kunnen het verschil maken.’

Motiveerde u dat?
‘Jazeker! We praten niet over jongeren die in een riante positie zitten, met ouders die het allemaal kunnen betalen en die ’s avonds samen op de bank het journaal kijken. We praten niet over jongeren die zelf hun weg vinden – ook in de bureaucratie. Hoe vul je een formulier in, hoe klop je bij de juiste instantie aan, hoe trek je aan de juiste touwtjes? Nee, vsv-aanpak gaat over jongeren die dit juist heleaal niet kunnen. Die dit soort dingen niet geleerd hebben en niet hebben meegekregen van thuis. Ze hebben dikwijls niemand om ze op gang helpen. Als je je dàt realiseert, kijk je over de stapels papier en alle plannen heen. Het beeld van die hele kwetsbare jongeren is de reden dat ik dit altijd met volle motivatie en veel plezier heb gedaan.’

Zag u uzelf en de werkgroep dan als een redder in nood?
‘Nee, een redder in nood, daar geloof ik niet zo in. Jongeren moeten het zelf doen, ook kwetsbare jongeren. Je moet mensen zelf sterk maken. Ieder mens heeft kracht - dat geldt zeker ook voor deze groep - en die kracht moet je aanboren. Ik heb op veel plekken in het onderwijs gewerkt en de stelling is nooit: Ik ga jou nu eens even helpen, geef je hand maar en ik leid je naar het beloofde land. Dat werkt niet. Dan maak je mensen afhankelijk en zwak. De vraag aan jongeren is wel: hoe wil jij geholpen worden? Wat heb je nodig om het zelf te doen? Ze kunnen goed onder woorden brengen wat ze nodig hebben. Dan maak je mensen sterk en zelfstandig. En dat is het doel.’

Wat is uw boodschap aan de mensen die zich bezighouden met vsv?
‘Zorg dat je de jongeren in beeld houdt en vraag jezelf voortdurend af: voor wie doen we dit nu eigenlijk? Kijk daarbij heel kritisch naar jezelf, je eigen aanpak en wees ook bereid om het te zeggen als iets niet goed is gegaan.’

piet

‘Vraag jezelf voortdurend af: voor wie doen we dit nu eigenlijk?’, zegt Piet Post.
(Foto: Henriëtte Guest)

Colofon

Tekst en eindredactie: Gea Velt en Merijn van Grieken/ Van Grieken Tekst
Beeld: Henriëtte Guest, eigen foto’s en Pixabay
Vormgeving: Qabana